Vereniging Erfgoed Leidschendam

info@erfgoedleidschendam.nl

Uitgave: Januari 2001

Tante Victoria mocht geen moeder zijn

Tante Victoria mocht geen moeder zijn

Op de vlucht voor de hele wereld nestelde Anna van den Bergh zich in de jaren zeventig aan een doodlopend weggetje langs een weiland in Leidschendam. Zeven jaar later "werd haar lichaam daar gevonden temidden van 'een onbeschrijflijke puinzooi'. De raadsels rond deze vrouw, die in Leidschendam bekend stond als 'Tante Victoria', zijn nooit opgehelderd. Waar vluchtte ze voor?

Op zondagavond 5 april 1987 krijgt adjudant B. H. Schiphuis van de Leidschendamse politie een melding binnen: een medewerkster van het Leger des Heus heeft rond acht uur in een weiland nabij Wilsveen 10 het lichaam van de 65-jarige mevrouw A.R van den Bergh aangetroffen. Bij aankomst op het terrein treft Schiphuis de vrouw aan temidden van 'een onbeschrijflijke puinzooi' van zo'n anderhalve meter hoog: zakken huisvuil, lege dozen, potjes, melkpakken en conservenblikjes.'Tante Victoria', zoals sommige Leidschendammers haar kennen (ze beweerde afstammeling te zijn van de Britse koningin Victoria), zit levenloos op een stoel voor haar caravan onder een dekzeil. Haar lievelingspoes 'Mosje' ligt op haar schouders te waken.
De gewaarschuwde arts, D. Kaasjager, stelt vast dat de vrouw een 'natuurlijke dood' is gestorven. De brandweer begint het stoffelijk overschot 'uit te graven'. De Dierenambulance probeert de wel twintig katten te vangen die zich in en rond de caravan ophouden. 'Het dozenvrouwtje is heengegaan', noteert Schiphuis in zijn politie-rapport van die avond.

De volgende morgen komen maatschappelijk werkers van de gemeente de situatie opnemen. Journalisten nemen er een kijkje, de kranten van die dag brengen schrijnende foto's. Het Krantje drukt er een navrant onderschrift bij af: 'Geen vuilstortplaats maar een woning, althans voor Tante Victoria.' Opmerkelijk is, dat Schiphuis, inmiddels gepensioneerd, zich een 'brandlucht rond de caravan' herinnert. 'Toen ik die nacht thuis kwam, zei mijn vrouw nog: hang je uniform even buiten want je ruikt naar de rook.' Maar in zijn rapport rept hij nergens van een brandgeur. Hij zegt zich ook geen vuur te herinneren. 'Er is in ieder geval geen verband tussen een eventuele brand en het overlijden van tante Victoria', zegt hij.'2e is overleden aan een longontsteking.'

Alle betrokkenen stellen zich dezelfde vragen: hoe is het in vredesnaam mogelijk dat iemand in zulke desolate omstandigheden moest leven? Had de gemeente of het maatschappelijk werk daar nu niets aan kunnen doen? Waarom liet vrijwel iedereen Tante Victoria aan haar lot over? Hebben haar vier kinderen al die jaren dan niets voor haar gedaan?
Als we navraag doen bij degenen die het drama indertijd van nabij hebben meegemaakt, horen we steeds dat de vrouw zelf voor dit leven in een vuilnishoop had gekozen. 'Dat was haar goed recht', zegt mevrouw J. de Bruin van het Leger des Heils, die haar op die bewuste avond als eerste levenloos aantrof. 'Het zou niet menswaardig zijn geweest als we haar daar hadden weggehaald. Ook niet toen de haar gezondheid de laatste jaren van haar leven achteruit ging. We hebben overwogen haar te laten opnemen in een ziekenhuis, maar tussen vier muren zou ze het ook niet hebben overleefd.'Ik ga nog liever dood dan dat ik hier wegga', heeft ze eens tegen me gezegd. Zo'n wens moet je respecteren, vind ik.'
Ook de gemeente Leidschendam treft geen blaam. De vrouw wilde niet geholpen 'worden. Een aanbod van de gemeente haar in een grotere caravan te laten wonen, had ze afgewezen. Ook de politie kon niets doen, omdat ze niemand overlast bezorgde. De vrouw moest maar gewoon met rust worden gelaten, vond men bij de gemeentelijke afdeling die het welzijn van de bevolking bewaakt.

Slechts weinigen drongen af en toe in haar wereldje door. Een enkeling mocht van haar wel eens een praatje komen maken. Zoals boer Knijnenburg, op wiens land ze omstreeks 1980 op een oude fiets en met een paar plastic tassen en een oude fiets schijnbaar uit het niets was neergestreken. Ze mocht van hem in die oude afgedankte caravan zonder gas, elektra en stromend water wonen zonder dat ze er iets voor hoefde te betalen.
Knijnenburg vertelt dat hij ook niet veel uit haar kreeg. Ze was uit haar vorige woonplaats Schoonhoven gevlucht. En ze wilde in Wilsveen een nieuw leven opbouwen, maar wel geheel onttrokken aan het menselijke oog. Want de mensen hadden haar uit diverse plaatsen weggekeken. En dat was nog niet het ergste. Al haar kinderen waren haar afgenomen. Ze begreep dat niet. Knijnenburg: 'Ze werd emotioneel, als ze daar over sprak. Ze veroordeelde in krasse en scherpe taal de maatschappij, die haar kostbare bezit had afgenomen. En op de vraag of ze haar kinderen nog wel eens had terug gezien zei ze: 'ja op een na. De jongste, een meisje, heb ik nog nooit echt gezien'. Ze was heel erg benieuwd naar haar.
Met een blik van ingetogen woede zei ze dat we nu maar weer moesten gaan en ze trok een zeil over de berg afval, die voor haar als haar tent diende.' Anderen, zoals de Leidschendammer H. Sterkenburg, kenden haar als 'die forse vrouw met helder blauwgrijze ogen die altijd met veel rommel op haar flets aan het slepen was.Als het redelijk weer was, dan ging ze met haar fiets naar Den Haag, Voorburg of Rijswijk. Ze verzamelde van alles en nog wat en dat nam ze per fiets mee naar Wilsveen.
Was het donker geworden, dan had ze in Den Haag een vaste plek om de nacht af te wachten en bij het ochtendgloren ondernam ze de terugreis. Ze moest dat wel doen, want ze was diverse keren in het donker overvallen.
Op een van die ritjes kwam ik haar tegen. Ze was helemaal ontredderd want lopen met een lekke achterband en een vol beladen fiets was geen doen voor haar. Zo heb ik toen voor het eerst met haar kennisgemaakt. Daarna volgden nog vele bezoeken aan haar inWilsveen.' Sterkenburg is nog altijd 'diep onder de indruk' van de vervuilde staat waarin Tante Victoria leefde.'Wie met katten slaapt, staat op met vlooien. Die uitdrukking was op haar wel van toepassing. Maar je kon daar weinig aan doen. Ze wilde met rust worden gelaten.'

In haar caravan ging ze steeds meer zwerfkatten verzorgen. De heer L. G. van Beek, die haar wel eens opzocht: 'Die caravan werd een kattenpension en was tevens opslagplaats voor kattenvoer. Toen wij haar voor het eerst bezochten, stond de caravan stijf vol met blikken. Tientallen katten sprongen naar buiten. Zelf woonde ze volgens mij op een berg afval pal naast de caravan, met een dekzeil boven haar hoofd ter bescherming tegen kou, wind en regen. Zomer en winter zat ze daaronder weggedoken. Met kaarsjes warmde ze eten op voor haarzelf en voor haar 'kinderen', de zwerfkatten. Ze verwende ze met heerlijke hapjes en ze hadden allemaal een naam. En van elk kon ze een eigen verhaal vertellen.'

Ze werd op 23 mei 1921 als Anna Petronella van den Bergh geboren in de Zuid-Hollandse gemeente Schoonhoven, als dochter van Leonardus van den Bergh en Johanna Geertruida Straver. Uit het bevolkingsregister daar blijkt dat ze op 17 oktober 1946 naar Rotterdam-Overschie is vertrokken. Ruim twee jaar later, op 27 april 1949, is ze naar haar ouderlijk huis in Schoonhoven teruggekeerd in gezelschap van 'een manspersoon', volgens een medewerker van de afdeling burgerlijke stand een kind. Ze was nog altijd ongehuwd. Enkele maanden later, op l6 juni '49, vertrok ze met kind naar Portugaal, bij Rotterdam. Om vandaar in maart 1954 opnieuw naar Schoonhoven terug te keren, dit keer met 'twee manspersonen'. Ze was nog altijd ongehuwd.
Alle betrokkenen vertellen dat ze uiteindelijk vier kinderen heeft gekregen. Maar waarom ze met geen van haar kinderen contact had, weet niemand. Vermoedelijk, zegt de heer Sterkenburg, zijn haar kinderen haar om een of andere reden afgenomen. Die indruk wordt door anderen bevestigd. 'Tja, en hoe gaat het met een moeder die haar kinderen kwijt is...'
Een van de betrokken maatschappelijk werkers (die hier liever ongenoemd blijft) kan zich nog herinneren, dat tante Victoria twee jaar voor haar dood toch nog een ontmoeting met haar jongste dochter heeft gehad.'In 1985 werd ik opgebeld door een instelling. Er had zich een meisje van een jaar of zeventien gemeld; ze was op zoek naar haar moeder, die mogelijk in Stompwijk zou wonen. Er werd een ontmoeting geregeld en zo kwam een langgekoesterde wens van tante Victoria toch nog in vervulling. Maar het was vermoedelijk ook de laatste keer dat ze elkaar zagen. Want korte tijd later is dit meisje overleden. Een jaar later gleed ook tante Victoria weg in de dood, onder haar dekzeil. In alle stilte en eenzaamheid was een markant figuur uit onze samenleving heengegaan. Een moeder en oma zijn, die haar liefde aan haar kinderen en kleinkinderen geeft, dat was voor haar niet weggelegd.'

Jos Teunissen


Terug naar overzicht

Laatste publicatie

Erf Goed Nieuws augustus 2023
augustus 2023, jaargang 32, nummer 1

Erf Goed Nieuws augustus 2023

Erf Goed Nieuws, augustus 2023

Lees verder Alle publicaties