Uitgave: januari 2005
Een brug met knoppen is toch anders
In het sluiswachtershuis in het centrum van Leidschendam zal de komende jaren een en ander veranderen. De Provincie Zuid-Holland wil de bediening van sluizen en bruggen over de Vliet `elektrisch maken'. Wat doen de mannen van de sluis zoal de hele dag?
De toevoerwegen rondom het oude centrum van Leidschendam zijn zeven dagen in de week vol met sours honderden meters aan gassende auto's. Bijna allemaal wachten ze ervaren geduldig en gelaten op de schepen die de bruggen en sluisdeuren passeren, om vervolgens 66n voor 66n in een enkele rij over de ophaalbrug te mogen rijden richting centrum ofwel naar Zoetermeer of Voorburg. De meeste automobilisten gunnen zich niet de tijd om eens wat langer stil te staan bij het prachtige oude sluiscomplex, de parel van Leidschendam.
Op een zaterdagmorgen begin oktober is het druk met autoverkeer over de beide bruggen die boven de sluis liggen. Schepen laten zich niet zien, het seizoen voor de pleziervaart is voorbij. De sluiswachters hebben dus onder het genot van een bak koffie even tijd om wat te vertellen over hun werk en het prachtige sluiscomplex dat onder het beheer staat van de provincie Zuid-Holland. Ze werken elke dag in twee ploegen, nu zijn Gerrit Waasdorp en Sjaak Put aanwezig.
Sluiswachter word je meestal niet zomaar, zegt Gerrit. 'Een speciale opleiding heb je niet nodig, behalve een maand meelopen en interne cursussen om bijvoorbeeld een marifoon of een computer goed te kunnen bedienen. Vroeger kwamen de sluis- en brugwachters vooral uit de tuinderij, tegenwoordig vooral uit de bouwerij. Het belangrijkste om hier goed te kunnen functioneren is niet gauw kwaad worden en uitstekend om kunnen gaan met mensen. Zelf werkte ik eerst in de bouwerij bij de firma Schouten, maar na mijn militaire dienst was daar geen werk meer voor mij. Toen kwam ik bij het bouwbedrijf Schouten in Den Haag terecht. Ondertussen had ik ook bij de provincie gesolliciteerd en twee jaar later vroegen ze of ik daar wilde gaan werken, eerst in de onderhoudsdienst en vanaf 1981 bij deze sluis'.
Ook Sjaak legde een soortgelijk traject af. Vanaf mijn vijftiende werk ik al en ben via een schoonmaakbedrijf en draverij Duindigt bij de provincie terecht gekomen. Ik ben nu reservist en val in als er zieken zijn of iemand vakantie heeft. Dat betekent werk op de bruggen van Delft tot Leiden, en daarnaast onderhoud van de provinciale wegen en op de werkschuit aan de vaarwegen: beschoeiingen, vuil weghalen, bruggen schoonspuiten. Als ik brugdienst heb dan is het vooral op deze sluis'.
Begin jaren zeventig laat sluiswachter Gerrit Roos een patrouilleboot van de rijkspolitie door. (foto familie Roos)
Landscheiding
Het sluiscomplex is nog betrekkelijk jong, uit 1886 slechts. Toch voeren hier al vele eeuwen schepen. De Vliet, officieel Rijn-Schiekanaal geheten, is mogelijk door de Romeinen gegraven als binnenlandse vaarweg tussen de Maas- en de Oude Rijnmonding. In de Middeleeuwen ontstonden hier de hoogheemraadschappen Rijnland en Delfland die grote moeite hadden om al het overtollige water weg te krijgen. Om geen last te krijgen van elkaars water werd op de grens een zware dijk gelegd, de Landscheiding, die zelfs nu nog in het landschap te zien is, onder meer aan de noordzijde van de vinexwijk Leidschenveen. Die dijk lisp ook dwars door de Vliet, een dam dus. Vandaar de naam Leidschendam. Schuiten werden via een helling met touwen over die dam naar de andere zijde getrokken. Na eerdere vruchteloze pogingen kwam er in 1648 een permanents sluis van ruim drie6neenhalve meter breed, zowel gemakkelijk voor de binnenscheepvaart als voor het doorspoelen van vervuild water.
Het huidige sluiscomplex dateert uit 1885-1888 met een zeven meter brede sluis, zes nog steeds bestaande gietijzeren lantaarns, twee ophaalbruggen en een sluiswachterskantoor. Het kantoor is opgetrokken in rode baksteen met een hoge hardstenen plint naar een ontwerp van de Utrechtse architect F.J. Nieuwenhuis. De stijl is de zogeheten Neo-Hollandse Renaissance, met wapenschilden en pilasters als versiering. Het enorme op kolommen staande voorportaal werd in de Tweede Wereldoorlog verwijderd maar is wel bewaard gebleven.
Dagelijks zitten de brugwachters in dit kantoor uit te kijken over het water aan beide zijden van de sluis. Tot vier jaar geleden liepen ze nog met drie man, waarvan een op kantoor de schippers ontving die hun sluisgeld kwamen betalen; gratis doorvaart bleek toch goedkoper. Het lijkt in november erg rustig maar zo is het niet altijd west Gerrit Waasdorp met zijn jarenlange ervaring. 'In de zomer is het hier ontiegelijk druk. Onze zomertijd begint 15 april en eindigt 25 oktober. Dan ben je zeven dagen open. Vooral jachten komen hier doorheen: Rotterdam, Schiedam, Delft, en elders op weg naar de Kaag. Andersom kun je naar de grote rivieren toe.
De sluis is twee meter diep en zeven meter breed. Voor de pleziervaart is dat genoeg, voor volgeladen binnenvaartschepen niet. De beroepsvaart zorgt er wel voor dat hun schepen tot maximaal 2 meter diep geladen wordt. Zo komt er vier keer per week een schip met zand en grint voor de NBM. Als die vol zou laden was het schip veel langer onderweg langs een andere route en dat kost dan veel meer aan tijd en stookolie. Een heel enkele keer komt ook wel een kleine duwcombinatie langs maar langer dan zeventig meter kan er niet in, zonder vergunning slechts zestig meter'.
Sjaak vult zijn collega aan: 'Je moet er voor zorgen dat de bruggen, die over de sluisdeuren liggen, wel dicht kunnen anders moet het verkeer te lang wachten. Vroeger kon dat nog wel, toen was er minder verkeer. Ook kon je toen een brug dicht doen zodat auto's en fietsers over de andere brug konden, maar nu is 66n brug eenrichtingsverkeer geworden. Bovendien moet een brug beschikbaar zijn voor brandweer en ambulance. Soms zetten we dan alle stoplichten op rood en zorgen ervoor dat de Damlaan leeg komt om ruimte te scheppen voor de hulpdiensten. Bij hun vertrek bellen ze vaak al op'.
Drukste rijbaan van Nederland
Het autoverkeer moge toegenomen zijn - de brug met haar ene rijbaan was enige tijd geleden de drukste van Nederland - ook het aantal schepen mag er zijn. Juni tot en met augustus zijn de topmaanden met wel 3000 schepen, in januari daarentegen varen er ruim 20 schepen door de sluis. Stilzitten is er ook dan niet bij weten Gerrit en Sjaak maar al te goed: 'Dan heb je weer een ander snort vaart: geen pleziervaartuigen meer maar tankers die suikermelasse varen voor Calvé. We hebben dan tijd voor klein onderhoud en schoonmaak. Als het vriest houden we de sluisdeuren vrij door drie keer per dag met een stamper het ijs stuk te tikken. Dan kan er een ijsbreker doorheen'.
Beide mannen zouden het werk niet willen missen. 'Ondanks zo nu en dan slecht weer is het heel leuk werk. Je bent elke keer, ook al gaat er alleen maar een kano voorbij, minimaal zo'n twintig minuten bezig, je ontmoet heel veel mensen. In de zomer is het razend druk met dagjesmensen die naar de schepen kijken. Dan moeten we vaak omlopen omdat men met tuinstoelen en picknickmanden langs het water gaat zitten. Onhandig maar ook wel weer gezellig. Het liefst zien die mensen onervaren schippers die niet precies weten hoe je een sluis in moet. Die meren direct bij binnenkomst aan of ze zetten hun schip zo vast dat ze bij het zakken van het water hun eigen boot ophangen. Dan moet eerst weer het water terug de sluis in om ze weer drijvend te maken. Hoewel het water geen meters zakt is het verschil van twintig centimeter genoeg. Op een brug met drukknoppen werken is heel anders, dan zit je in een glazen kistje. Hier gaat alles nog met de hand. Het zwaarste is het omhoog draaien van de brug, daarnaast moeten ook de schotten die het water doorlaten omhoog gedraaid worden. Als je dat met beleid doet heb je nergens last van. Vervolgens moet je wachten totdat het waterniveau gelijk is en dan kun je met een hand de sluisdeuren open draaien. Jammer genoeg gaan ze binnenkort alles elektrisch maken', besluiten Gerrit en Sjaak met een zucht.
Nog maar een bak koffie dan.
Ton Vermeulen
Terug naar overzicht